Hoofdstuk VIII
Het Heidendom
De groepen van mensen die wegvluchten van Oanylone hebben zich verspreid over de wereld, en hebben deze bevolkt. Hun nakomelingen hadden steden opgericht, overheden gevormd en hadden geld uitgevonden, dat handel toestond. Maar ze hadden ook oorlog uitgevonden, en om hen aan te moedigen eerder de kennis te gebruiken in plaats van het vechten, heeft god de enige taal in een massa talen verdeeld.
De groep besloot dat in elk voorwerp, in elk element dat de mannen en de vrouwen omringt, er een geest was, waarvan de macht hun begrip overschreed. Deze elementaire geesten hadden bovenmenselijke capaciteiten. Zij werden uitgerust met gevarieerde persoonlijkheden en slaagden er nooit in te concurreren met elkaar om te bewijzen wie het sterkst was.
Daarbij, nu ze God niet langer in hun harten sloten, hadden ze een geheel pantheon van valse goden uitgevonden. Aangezien de hemel de aarde beschermt en de bron van licht is, maakten zij de god van de hemel de koning van de goddelijkheden. Zijn bliksem werd snel beroemd en de mensen hadden zeer snel geleerd om het te vrezen. Aangezien het mensendom de deugdelijkheid niet meer kende, waren de goden die zij maakten, net zo corrupt als de mensheid zelve. De koning van hun goden kon zich veranderen in een gouden wolk om zo de zonde van verlangen uit te oefenen met prinsessen.
Om hun veelvoudige goddelijkheid te eren, maakten de mensen: kerken die aan hen geweid werd. Men noemden die kerken: tempels, en zijzelf die als predikers in hun heidendom dienst doen, noemden zichzelf “priesters”. Ze bedelden voor hulp van hun goden en als terugdienst offerden ze dieren aan hun goden. Terwijl God de mensen had onderwezen dat deze veelvoudige schepsels geëerbiedigd moesten worden, gebruikten zij het bloed van deze schepselen om hun heidense goden te respecteren en hun valse goddelijkheid te eren.
Maar er was geen liefde voor hun nieuwe goden. Deze werden enkel gebruikt om diensten te krijgen in ruil voor de offers. Algemeen bekent, eerbiedigden deze heidenen hun goden vooral uit angst en vrees, dan uit liefde. Veel steden verzamelden zich in koninkrijken, met als hoofd: de koning. Deze verzochten de heidense priesters om hem hulp te verlenen, zodat hij ook een goddelijke status kreeg. De heidense priesters geloofden dat de toekomst van de steden in dierlijke ingewanden werd geschreven.
Maar er bleef een vacuüm in het hart van de mannen en de vrouwen. Zij misten iets dat ze vroeger hadden. Zij misten de liefde die God hen wou geven en waar hij op in ruil op wachtte. Dan besloot God dat het ogenblik was gekomen om Zijn verwezenlijking aan zijn doel te herinneren. Hij vond een kind in de stad die Stagirus werd genoemd en onderwees Zijn woord aan het kind zodat de mensheid op die manier de deugd kon vinden. Dit kind werd genoemd: Aristoteles.