De wachter keek de man nog eens aan en bromde door zijn baard:
Vreemdeling, neemt u mij het niet kwalijk dat ik het nogmaals vraag, maar kunt u wat meer specifieker zijn in uw antwoord? Uw naam zou al een begin zijn en mogelijk de reden van de audiëntie bij de Aartsbisschop, zodat ik dit kan doorgeven aan Zijne Hoogwaardige Excellentie.
De poortwachter keek nog altijd argwanend naar de man bij de poort. Iemand die zo gehuld voor de poort stond en zijn naam niet wenste kenbaar te maken en dan ook nog eens met de Aartsbisschop wenste te spreken was op zijn minst vreemd te noemen. Misschien zou het antwoord van de man meer helderheid geven.