Kerkelijke Provincie Keulen
Wilt u reageren op dit bericht? Maak met een paar klikken een account aan of log in om door te gaan.

Kerkelijke Provincie Keulen

De Kerkelijke Provincie Utrecht
 
IndexPortaleZoekenLaatste afbeeldingenRegistrerenInloggen

 

 Demonografie van demon-prins Belzébuth

Ga naar beneden 
AuteurBericht
Nikolaj Rostov
Overleden
Nikolaj Rostov


Aantal berichten : 1123
Registration date : 04-07-08

Demonografie van demon-prins Belzébuth Empty
BerichtOnderwerp: Demonografie van demon-prins Belzébuth   Demonografie van demon-prins Belzébuth Icon_minitimewo jun 01, 2011 9:23 pm

Citaat :
Demonografie van demon-prins Belzébuth


Geboorte en kindertijd van Belzébuth


Lang voordat hij afdaalde in de afgrond van de zonde, meegesleurd met de overblijfselen van Oanylonië, werd Belzébuth geboren als zoon van Grodass en Irénée. Met een gewicht van bijna zes kilo kwam hij met twee voeten ter wereld. Het kind was zo zwaar en zo monsterlijk groot dat zijn moeder het met de dood moest bekopen. Ze kreeg een ernstige infectie, waardoor ze uiteindelijk het leven liet. Zijn vader, Grodass, was alom bekend vanwege zijn goede karakter en de producten die hij voortbracht. Hij wist echter niet hoe hij dit kind moest grootbrengen, aangezien zijn vrouw vooral verantwoordelijk was geweest voor de opvoeding van de kinderen. Daarom besloot hij om een au pair te nemen voor Belzébuth en zijn twee broers, Pimpon en Guignol. Deze twee broers lachten als gekken toen zij het kleine monsterlijke schepseltje zagen. Belzébuth werd door een mollige vrouw, genaamd Rita, opgevoed. Ze had geen goed woord over voor het kind dat ervoor had gezorgd dat zijn moeder in het kraambed was gestorven. Ze voorzag grote problemen in de toekomst en maakte het leven van Belzébuth daarom hard en moeilijk. Later trouwde zijn vader met deze Rita. Wat betreft zijn vader, deze gaf hem ook al weinig genegenheid, omdat hij vaak op het veld te vinden was.

Rond zijn achtste levensjaar was Belzébuth, volgens zijn stiefmoeder, oud genoeg om samen met zijn vader het land te gaan bewerken. Zijn vader nam hem daarom iedere dag, of het nu regende, sneeuwde of winderig was, mee naar het veld om hemd aar de basis principes te leren van de landbouw. Zijn vader was nooit gierig met advies en hij wilde zijn kind zien opgroeien tot een succesvol boer. Hij leerde zijn zoon onder andere:

    - "Zie je, mijn zoon. Gebruik altijd elke korrel graan, want alles is waardevol en bruikbaar."
    - "Gebruik altijd je verdomde hoofd! Je moet leren om handel te kunnen drijven en om dingen te kunnen verkopen. Er is geen ruimte voor onnodige rotzooi in dat hoofd van jouw!"
    - "Vergeet niet dat als je de beste wilt zijn, je hiervan overtuigd moet zijn."
    - "Denk niet aan hoe anderen over je denken, want jij bent de enigste die over jezelf beslist!"
    - "Het leven is als een cassoulet van bonen, het is smakelijk en erg voedzaam!"
Vandaag de dag klinken deze begrippen als vreemd, maar het was de dagelijkse werkelijkheid voor het jonge kind. Het was vanwege deze lessen dat Belzébuth al vroeg de klappen van de zweep leerde kennen en dat hij al heel gauw de handel beheerste. Hij leerde hoe je goede winst kon maken en hij probeerde altijd in een goed blaadje bij zijn vader te komen. Deze zag hem dan ook als een veelbelovende opvolger en hij vertelde dit ook altijd met trots op de markt, wanneer hij vruchten stond te verkopen, dat zijn zoon hem eens zou opvolgen wanneer hij zou sterven. Hierdoor riep Belzébuth de jaloezie en de vijandigheid van zijn twee oudere broers over zich af. Deze bespotten hem en deelden aan hem klappen uit als ze hem zagen. De jonge Belzébuth kweekte op die manier een zelfbeeld van trots en hoogmoed omdat hij zich beter achtte dan zijn broers omdat deze hem vervloekten omdat hij zo goed was. Hoe ouder hij werd, hoe meer hij naar zijn vader toetrok en hoe meer hij vervreemde van Pimpon en Guignol. Zo werd hij voor zijn vader een prins en voor zijn broers een doodsvijand. Belzébuth dacht enkel maar aan de toekomst en werd onverschillig tegenover zijn familie. Enkel voor zijn vader had hij de hoogste achting.


Opkomst en toetreding tot het fortuin


Op zijn vijftiende was zijn vader Grodass oud en versleten. Het onvermoeibare en harde werken van de afgelopen jaren hadden hem uitgeput. Hij riep daarom Belzébuth bij zich en sprak:

    - "Mijn zoon, ik ben oud en ik ben moe... kijk naar mij, ik loop gebogen als een oud wijf en ik kan niet meer genieten zoals ik dat deed in mijn beste jaren. Jij bent de enige in de familie die kan voortbouwen op wat ik al die jaren heb opgebouwd. Dit land, mijn land, zal van jouw zijn, en je broers die samen met je zijn opgegroeid zullen je helpen. Ik heb vertrouwen in je. Jij weet hoe je het beste de tarwe en het maïs kunt verkopen."
Belzébuth was er trots op dat zijn vader alles aan hem naliet en niet aan zijn tien jaar oudere broers. Hij kon het niet nalaten om te vragen:

    - "Maar vader, wat gaat u nu doen? Gaat u mij ook verlaten zoals moeder dat heeft gedaan?"
Grodass wilde, voor zijn dood, nog altijd grote reizen gaan maken en hij legde dit aan zijn zoon uit. Hij vertelde hem dat hij het ouderlijk huis voor altijd ging verlaten. Voor zijn afscheid zou hij Belzébuth en zijn broers nog een brief geven. Niemand weet echter wat er in die brief stond, omdat niemand meer iets van Grodass heeft vernomen. Hij verdween, net zoals Oanylonië verdween. De jonge Belzébuth wachtte tot zijn vader het ouderlijk huis had verlaten en verscheurde toen de brieven die hij van zijn vader had gehad. Hij wist namelijk dat zijn broers de mening van hun vader niet zouden begrijpen. Ook besloot hij dat het tijd was om een man in te huren die hem en het huis zou beschermen tegen zijn broers. Hij vond, door een paar relaties aan te spreken, de perfecte man. Een bevrijdde slaaf uit het noorden. De slaaf was zo groot als een boom en zo sterk als een rots. Hij had overal littekens en noemde zichzelf Astaroth.

Toen Pimpon en Guignol terugkeerden bij het huis vonden ze de deur gesloten. Belzébuth verscheen met de lijfwacht naast zijn zijde en met een felheid beloofde hij hen het volgende:

    - "Uw pad is geblokkeerd! Het huis en het land zijn nu van mij en enkel van mij! U hebt mij geschoffeerd tijdens mijn kindertijd en nu zal ik u daarom straffen. Ik zal u niets geven! Geen van jullie krijgt iets omdat jullie al genoeg hebben geprofiteerd van de vruchten van de arbeid van onze vader. Dit is nu mijn eigendom en jullie moeten nu verdwijnen! Mocht u onverhoopt toch blijven of een voet op dit erf wensen te zetten dan zal Astaroth u het leven ontnemen! Dat zweer ik!
Belzébuth gaf een teken aan Astaroth die de twee mannen naderde sloeg hen hardhandig in elkaar en wierp hen daarna van het erf. De twee broers hadden geen kans. Zo begon de beklimming van Belzébuth. Hij maakte gebruik van wat hij geleerd had en verving zijn broers voor werknemers die hij op de markt had gevonden. Hij betaalde de werknemers slecht, omdat hij wist dat hij toch wel aan mankracht kon komen. Zijn velden leverden veel oogst op omdat hij een kenner was van de gewassen en hierdoor verdiende hij grof geld. Maar nog was dit niet genoeg, daarom spaarde en spaarde hij en gaf enkel wat uit als het echt noodzakelijk was. In de loop van de jaren besloot hij om meer landen te kopen en werd zo een grootgrondbezitter. Hij was een harde zakenman en verkocht zijn producten voor de best mogelijke prijzen. Zijn inkomsten bewaarde hij in een grote koffer en gaf niet meer uit dan strikt noodzakelijk. In bijna tien jaar toonde Belzébuth geen genade en ontwikkelde hij een enorm ego. Aan iedereen in Oanylonië vertelde hij dat hij als enige in staat was het beste zaad en de beste oogst te verkrijgen.

Demonografie van demon-prins Belzébuth 78803524

Aan het begin van de dertig bezat Belzébuth meer als de helft van alle graangewassen in Oanylonië en zijn geld groeide uit tot een enorm fortuin. Waar anderen genoten van hun rijkdom verbood hij iedereen aan zijn geld te zitten. Met zijn trouwe Astaroth aan zijn zijde werd hij gevreesd, benijd en geëerbiedigd in de stad. Maar er waren er ook die de wenkbrauwen fronsten. Zo kwamen er iedere maand een aantal leiders van de gemeenschap om aan Belzébuth te vragen of hij een deel van zijn bezittingen wilde afstaan aan de allerarmsten in de gemeenschap. Belzébuth zei tot hen:

    - "Wat! Mijn fortuin verkwisten? Ik heb niet zo hard gewerkt om anderen te laten meeprofiteren van mijn fortuin! Ik ben begaafd en mijn gewassen zijn de beste! Ga uit mijn huis en vertel het aan iedereen. Ze zullen geen cent bij mij krijgen!"
Iedere keer dropen de afgezanten teleurgesteld en teneergeslagen af en rapporteerden dit aan hun gemeenschap en velen begrepen niet waarom Belzébuth zo hard kon zijn. Voor diegene die geld voor Belzébuth achterhielden was Belzébuth genadeloos. Hij stuurde zijn mensen op hen af om hen te terroriseren en bedreigen. Toen mensen tegen hem zeiden dat hij meer vijanden als vrienden had antwoordde hij hen dat het hem niets kon schelen. Vrienden waren voornamelijk maar profiteurs.


De droom en de openbaring


Belzébuth was vijfendertig toen hij, terwijl een warme zomerhitte het slapen bijna ondragelijk maakte, een vreemde droom kreeg. Hij was aan het lopen op een lange wag door de woestijn alleen was er geen licht behalve het maanlicht. Was er geen enkele stad, niet eens een ruïne, er was enkel de bochtige weg. Tijdens deze doelloze wandeling verscheen plotseling een schepsel uit de schaduwen. Belzébuth stopte en probeerde het gezicht van het schepsel te zien maar hij kon enkel maar een schaduw zien. Toen Belzébuth hem vroeg wie er voor hem stond werd zijn vraag enkel maar beantwoord met stilte. Toen hij het schepsel vroeg waar hij was en waar hij naartoe moest ontstond het volgende gesprek:

    Schaduw : "Belzébuth, Belzébuth, Belzébuth... Weet je wel zeker dat je goed gaat?"
    Belzébuth : "Ik weet het niet. Ik zie niets door het donker en ga daarom maar rechtdoor."
    Schaduw : "Je beweegt je maar voort, maar je weet niet waar naartoe? Wil je niet weten "waarheen"?"
    Belzébuth : "Waarheen"? Weet u dan waar de weg eindigt?"
    Schaduw : "Het maakt niet uit WAAR het eindigt, maar HOE het eindigt!"
    Belzébuth : "Wat bedoel je, schepsel?"
    Schaduw : "Wat ik bedoel is dat je niet enkel tevreden hoeft te zijn met de geplaveide weg. Wijk af van de gebaande paden en neem een andere route!
    Belzébuth : "Maar ik zie geen andere weg, er is slechts deze weg!"
    Schaduw : "Belzébuth, je bent slimmer dan alle anderen, je bent rijker dan alle anderen. Je kunt elke weg aanleggen die je zelf wilt! Help jezelf door wat je geleerd hebt en maak gebruik van je misleiding en kennis om sterker te worden in je vakgebied. Het is enkel je eigen wil die je ervan weerhoudt een nieuwe weg te vinden!"
De schaduw verdween in een oogwenk en Belzébuth bevond zich plotseling op een kruispunt. Aan de ene kant lag een rechte, strakke weg. Aan de andere kant lag een kronkelige, smalle weg. Hij besloot dit laatste pad te volgen omdat zijn gevoel wist dat dit goed was. Bij het ontwaken in de ochtend wist hij wat hem te doen stond. Hij riep Astaroth bij zich en vroeg hem zijn orders tot op de letter nauwkeurig uit te voren. Hij stuurde hem naar de markt en gelastte hem alle graan op te kopen om het vervolgens voor tweemaal zoveel door te verkopen. Toen, volledig in beslag genomen door de waanzin, beval hij aan elke horige onder zich om al hun oogst aan hem af te staan op straffe van zware mishandeling. Vervolgens verkocht hij hun oogst voor schandalig hoge prijzen. Binnen een paar dagen lukte het Belzébuth om net zoveel geld op te halen als dat hij in al die jaren had gedaan. De horigen konden niets anders doen dan te gehoorzamen, omdat ze niet genoeg geld hadden om andere velden te kopen. Ze hadden niet eens genoeg geld om zichzelf en hun familie van eten te voorzien. Belzébuth bleef de prijzen van maïs en tarwe zodanig opvoeren dat een enorme inflatie ontstond in de gehele voedselketen. Tarwe werd immers gebruikt om meel te maken en meel werd gebruikt voor brood. Het maïs werd gebruikt voor de dieren. Belzébuth wist elke markt te veroveren en stond al gauw aan het hoofd van de gehele economie. De gemeenschap werd echter zeer ontevreden over deze praktijken en al gauw stonden ze aan de deuren van Belzébuth om verhaal te halen. Belzébuth liet hen echter weten dat hij niet met hen wenste te spreken. Dat hij daar mensen voor had die dat voor hem deden en dat hij zich niet inliet met het lagere volk. Zijn reputatie was volledig gebouwd op zijn egoïsme, dat enkel maar werd overtroffen door zijn fortuin. De mensen besloten echter dat het tijd was om in te grijpen en richtten een samenwerkingsverband op om zo gezamenlijk op te treden tegen Belzébuth en om zo de prijzen weer te laten zakken. De boeren gingen een deel van hun oogst niet meer afstaan aan Belzébuth omdat ze dachten dat hij hen toch niets kon maken. Wat hen echter te wachten stond was onbeschrijfelijk.


De komst van het lot


Geconfronteerd met de brutaliteit van de mensen schreeuwde Belzébuth het uit van woede. De muren van het schudde hevig. Hij beval zijn trouwe Astaroth om langs alle sloppenwijken van de stad te gaan en om daar alle schurken te werven voor een militie. Hij vroeg Astaroth om enkel maar de beste uit te zoeken. Zij die het beste waren in plunderen van de velden, het doden van de dieren en het verbranden van de woningen. Enkel zij mochten toetreden tot de militie. Met deze militie trok Astaroth de stad in om dood en verderf te zaaien. De dag na de nacht van terreur was Oanylonië verdoofd van angst bij de gedachte aan de man die een hele bevolking kon uithongeren. De boeren waren geen soldaten en de zelfs de soldaten van de stad waren bang voor de militieleden van Belzébuth. Niemand durfde meer de suprematie van Belzébuth te ontkennen. Binnen enkele weken kwamen ze naar zijn huis om de voorwaarden van hun overgave te tekenen. Belzébuth kon hen alles opleggen wat hij wilde. Hij dwong de boeren om een percentage van hun inkomsten af te staan in ruil voor een graanprijs die acceptabel genoeg was. Acceptabel genoeg voor Belzébuth. Degene die weigerden werd het graan en het voedsel ontzegt waardoor hun dieren en hun familie leden onder de honger. In een paar maanden tijd groeide het fortuin van Belzébuth zo exponentieel. De gehele bevolking van Oanylonië leedt onder zijn gierigheid. De boeren waren niets meer dan landloze boeren die net genoeg verdienden om zichzelf te voeden. De rijkere boeren werden afgekocht om nimmer meer de handen ineen te slaan tegen Belzébuth.

Op een winterse dag kwamen Pimpon en Guignol aan bij het huis van hun broer. Ze werden vergezeld door vele dorpelingen die sterk vermagerd waren. Ze riepen om Belzébuth en hij kwam om naar hen te luisteren:

    Guignol : "Belzébuth... wij zijn geruïneerd door jouw, we kunnen niet eens ons eigen brood kopen... we smeken je... help ons!"
    Pimpon : "Ik smeek je, je bent onze broeder, je kunt ons niet in de steek laten!"
    Belzébuth : "Jullie zijn beiden zielig. Je komt hier voor mijn deur om te bedelen voor een aalmoes. Ik geef jullie niets omdat je zelfs te zwak bent om aan eten te komen. Ik ben rijk en dit geld is van mij en van mij alleen. Van niemand anders."
    Guignol : "Denk aan vader. Heeft hij je dan niets geleerd?"
    Belzébuth : "Als kleine jongen heb ik niets anders dan hoge achting gehad voor de man. Hij heeft mij alles geleerd en daarom geef ik jullie geen cent. Jullie verdienen het niet! Degene die hier vandaag zullen sterven hebben het nooit begrepen!"
    Guignol : "Ga je nu niet stoppen met deze waanzin? Je laat zoveel mensen sterven door je eigen egoïsme."
    Belzébuth : Mijn egoïsme? Ik ben niet degene die egoistisch is. Ik ben niet degene die vastloopt op nette overtuigingen. Ik ben niet degene die niet vooruit durft te kijken. Jullie hebben dit verlies aan jullie zelf te danken. Ga nu en kom niet meer terug! Allen die vandaag sterven verdienen niet beter!"
Pimpon en Guignol verlieten het huis gefrustreerd en ellendig en vertelden dit verhaal aan alle inwoners die het wilden horen. Allen waren zo gefrustreerd om deze egoïstische man. Ze realiseerden zich echter dat er niemand machtiger was dan Belzébuth. Hij was zo rijk en machtig als een koning en hij kon alles doen wat hij maar wilde. Om het lijden van zijn eigen buurvrouw zou hij nog niet eens geven. Hij had, van alle mensen in Oanylonië, de meeste vijanden. Het was toen dat de Allerhoogste zijn toorn over Oanylonië liet losbarsten om allen die de betekenis van het leven waren vergeten te straffen.

    "Terwijl ik jullie mijn liefde gaf, zijn jullie doorgeslagen en luisteren jullie liever naar het Schepsel dat niet met naam genoemd mag worden. Jullie voorkeur gaat uit naar wereldse genoegens in plaats van te denken aan Mij. Ik heb een plaats geschapen die ik de hel heb genoemd en heb geplaatst op de Maan. Dit is waar zij die in zonde hebben geleefd voor eeuwig zullen lijden als straf voor hun zonden. In zeven dagen zal uw stad in vlammen worden gedompeld. En degene die achterblijven zullen voor eeuwige branden ind e hel. Ik ben echter grootmoedig en zal allen, die boete doen voor hun zonden, de eeuwigheid laten doorbrengen op de Zon, waar het Paradijs is."
Veel mensen verlieten na die woorden, met grote spijt in hun harten en zielen, de vervloekte stad.


Rebellie


Het was op dat moment dat het Beest zonder Naam weer geïnteresseerd raakte in Belzébuth. Dit keer sprak het echter direct in het oor van Belzébuth en liet hem in een trance gaan:

    Belzzzzébuth, Belzzzzzébuth... Luister naar mij! Ik heb je getoond dat jij de sterkste was onder de mensen, ik heb jouw getoond dat je geen toekomst had onder de mensen. Binnenkort zullen er mensen komen die je hoofd op hol proberen te brengen met verhalen over dat de liefde van de Allerhoogste de mensen bindt. Luister niet naar hen, omdat zij enkel maar leugens verspreiden en kwaadwillig zijn.
Belzébuth hoefde niet lang te luisteren naar deze woorden. Hij was nooit een gelovige geweest en had daarom ook weinig affiniteit met hen die de Allerhoogste aanbeden. Het waren toch altijd maar rituelen geweest van hen die geld nodig hadden en hij vond het nogal dom. Zes andere mannen werden benaderd door het onbenoembare schepsel elk zoals Belzébuth een verpersoonlijking van de zonde en allen predikten tegen Jah. Zij werden echter geconfronteerd door zeven anderen die de deugden van Jah predikten. Vriendschap, matigheid, rechtvaardigheid, zelfbeheersing, voorzichtigheid, plezier en geloof. Belzébuth, niet gelovend in een goddelijke entiteit en zeker niet in de hulp van anderen, verliet enkel maar met Astaroth aan zijn zijde zijn huis en ging zo door de straten van Oanylonië om de waarheid van het schepsel te prediken.

    "Laat niemand je vertellen dat het einde nabij is! Laat niemand je doen geloven dat Jah de Almachtige is! Want Jah is zwak en jaloers op ons succes. Jah heeft nog nooit zijn dreigementen kracht bij gezet en zal zijn eigen kinderen niet vermoorden! Ga niet weg uit Oanylonië enkel maar omdat men het je zegt. Blijf en leef!"
Veel mensen luisterden naar hen die de zonde predikten en velen vervielen daarom in grote zonde. Belzébuth behield zijn rijkdom en bespotte iedereen die arm was. hij omringde zich met loyale mensen en samen met Astaroth was hij door het meerendeel van de mensen die hij ontmoette gevreesd. De hebzucht die hij getoond had, had geen gelijk en degenen die probeerden bij zijn rijkdommen te komen werden genadeloos gedood. Door het geweld dat hij gebruikte om zichzelf te verdedigen kreeg hij een leger van trouwe volgelingen. Hij was zo egoïstisch dat hij zijn eigen broers liet sterven van de honger, terwijl een paar broden hun levens zouden hebben kunnen redden. Zijn wantrouwen tegen Jah en degene die voor Hem predikten was enorm. Waar hij verscheen luisterden de mensen uit angst en vrees enkel nog maar naar hem en niemand probeerde zijn verklaringen te weerleggen. De stad raakte in een ijzeren greep van de zonde en alleen die er nu nog woonden waren vervloekt door de zonde. Belzébuth benaderde alles met een gretigheid en gierigheid zoals hij dat alle jaren al had gedaan. Hij was de slimste en de machtigste. Hij was de rijkste omdat hij niet naar anderen had geluisterd. Belzébuth kon zich geen moment voorstellen wat de Goddelijke invloed kon zijn. Jah had immers geen invloed op hem. Hij predikte dat Jah de mensen zelf een keuze had gegeven en dat de mensheid zelf de wereld in handen had. Met zes anderen, Satan, Belial, Azazel, Asmodeus, Lucifer en Leviathan ging Belzébuth ook steeds vaker de straten op om de giftige woorden van het Schepsel te verspreiden en in hun strijdlust waanden deze zeven zich onoverwinnelijk.

De zes dagen leken een eeuwigheid te duren en iedere dag was het gebulder van de bliksem boven de stad te horen. Hoewel steeds meer mensen de stad ontvluchten wist Belzébuth dat enkel de zwakkeren bogen voor de wil van anderen. De deugdzamen hadden de straf van Jah geaccepteerd en Belzébuth gierde van het lachen bij het horen van dit nieuws. Hij gaf niets om de bedreigingen van de Almachtige. De zevende dag kwam en een gigantische ramp voltrok zich. De gehele stad werd door een aardbeving de diepte in getrokken. Dit was de toorn van Jah. De weinige mensen die waren achtergebleven werden weggevaagd en allen die hadden geluisterd naar de deugdzamen werden aanvaard in de hemel, terwijl de anderen naar de hel gingen. Astaroth, die nimmer van zijn meesters zijde was geweken, werd ook naar de hel toegezonden en was getuige van de ultieme straf die zijn meester moest ondergaan.


De eeuwigheid van de hebzucht


Belzébuth werd voor Jah gebracht en hij weigerde Zijn almacht te erkennen en werd, net als de zes handlangers, naar de hel gezonden op de maan. Daar veranderde zijn lichaam en vervormde het tot het geen mens meer was. Hij werd de belichaming van de hebzucht van Oanylonië in de vorm van een reusachtige spin die volledig bedekt was met goud en duizend diamanten ogen had.

Demonografie van demon-prins Belzébuth Bz2

Zondaars die nog altijd de hebzucht voor de deugd laten gaan en die enkel maar van de armen stelen om zichzelf vervolgens te verrijken zullen worden veroordeeld door Jah. Zij zullen naar de rijen in de hel gaan waar alle hebzuchtigen naartoe worden gezonden.

Daar regeert Belzébuth, de demon-prins van de hebzucht en hij kwelt de zielen van alle hebzuchtigen onder zijn tirannieke juk.
Terug naar boven Ga naar beneden
 
Demonografie van demon-prins Belzébuth
Terug naar boven 
Pagina 1 van 1
 Soortgelijke onderwerpen
-
» Demonografie van demon-prins Azazel
» Demonografie van demon-prins Leviathan

Permissies van dit forum:Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
Kerkelijke Provincie Keulen :: De Bibliotheek :: Scriptorium-
Ga naar: