VI - De Bischoppelijke Garde
Hoofdstuk I: De proloog:
De Bischoppelijke Garde heeft als taak de voorschriften van Aristoteles en van het Geloof, de Aristotlische Kerk en zijn vertegenwoordigers te verdedigen.
Zij moet eveneens om bestaan om de rechtvaardigheid, de vrede en het Aristotelische Geloof te laten handhaven op de Koninkrijken.
Zij is integrerend deel van de Heilige Legers die de Kardinaal-Kapitein van Rome leidt.
Door deze feiten, onderwerpt zij zich uitsluitend aan de tijdeloze instantie van Rome en de Heilige Vader Paus Eugène V.
Bijgevolg, zal ieder lid zich aan deze voorschriften houden.
Artikel 1.1: De geestelijke essentie van het Postulaat van de Bischoppelijke Garde.
Een lid van de Bisschoppelijke Garde verdedigt in de eerste plaats de Aristotelische Kerk, alsook de voorschriften en de waarden volgens Aristoteles en het Boek der Deugden.
Hij erkent, eerbiedigt en is trouw aan de Aristotelische Kerk.
Hij erkent, eerbiedigt, gelooft, past toe en laat toepassen wat in het Aristotelische Dogma wordt bevat.
Hij moet een fervent Aristotelaar zijn en de voorrang van het pausdom op om het even welke andere kroon nooit in gevaar brengen.
Hij moet gedoopt worden.
Artikel 1.2: De militaire essentie van het Postulaat van de Bischoppelijke Garde
De actie van de Garde wordt door het Canoniek Recht van de Vidame bepaald, aangezien laatstgenoemde de opdrachtgever van elke actie van deze is. Namelijk:
Als hoofdfunctie om de plaatsen van vereringen van de provincie veilig te stellen en om de klerken te beschermen en de trouwe vluchtelingen die zich binnen de kerken bevinden.
Hij zal een escorte kunnen versterken indien dat door zijn Vidame wordt gevraagd, zelfs wanneer deze hem buiten zijn bisdom of zijn provincie voert.
In geval van mobilisatie die in zijn provincie door de Heilige Legers wordt bevolen, zal hij ter beschikking aan bovengenoemde Congregatie gesteld kunnen worden.
Vertaald door Aisline