Kerkelijke Provincie Keulen
Wilt u reageren op dit bericht? Maak met een paar klikken een account aan of log in om door te gaan.

Kerkelijke Provincie Keulen

De Kerkelijke Provincie Utrecht
 
IndexPortaleZoekenLaatste afbeeldingenRegistrerenInloggen

 

 De belegering van Aornos - Hoofdstuk IV

Ga naar beneden 
AuteurBericht
Nikolaj Rostov
Overleden
Nikolaj Rostov


Aantal berichten : 1123
Registration date : 04-07-08

De belegering van Aornos - Hoofdstuk IV Empty
BerichtOnderwerp: De belegering van Aornos - Hoofdstuk IV   De belegering van Aornos - Hoofdstuk IV Icon_minitimedi apr 05, 2011 9:56 am

Citaat :
De belegering van Aornos - Hoofdstuk IV

Na uit Aornos te zijn gegooid voegden Aristoteles en ik ons weer bij Alexander, die stond te wachten met zijn leger en een paar honderd belegeringswerktuigen. De koning vroeg ons over de verdediging van de vijand. Het was iets waar ik, dit moet ik toegeven, geen aandacht aan had besteed. Dit was duidelijk niet het geval met Aristoteles, die een gedetailleerde beschrijving van de militaire vestingwerken van de stad gaf. Hij voegde eraan toe dat Aornos een corrupte stad was die de basisprincipes in een gemeenschap negeert, en dat zij de naam republiek niet waardig waren. Hij concludeerde dat het noodzakelijk was om het te vernietigen en een deugdzame stad te bouwen in plaats van deze. In zijn eigen woorden: “Om de fouten te wissen van zwakke geesten en deze te vervangen door een sterk geloof in deugden”

Ik had ineens één van die inzichten waardoor je verwacht dat een kleine intellectuele glorie je helpt en ik hoopte op de beste en wijze filosoof. Ik maakte het punt dat hij Manitou had vertelt dat geweld en woede vicieuze dingen waren, maar dat hij nu zelf Alexander aan het aanmoedigen was in zijn expansionistische ondernemingen. Aristoteles antwoordde mij nogal kortaf: "Onze gemeenschap is heerlijk, want het is deugdzaam. Dit is niets subjectief, het is een volkomen realiteit en het ondersteunt ons recht om op het gehele oppervlak van de bekende wereld onze Republiek te laten triomferen, voor het geluk van de mensen. Onze principes zijn de waarheid, omdat ze zijn afgeleid van de natuurlijke orde der dingen. Wij zijn de Republiek van de universele geest."

Ik besloot dat ik in de toekomst mijn woorden zou afmeten om te voorkomen dat ik niet volledig voor schuit zou worden gezet door de filosoof.

Alexander wilde geen oorlog beginnen omwille van de toestand van onze voorzieningen; de aanvallers zouden zich hebben kunnen groeperen voordat de belegering was begonnen. Onze positie was ook erg slecht omdat we waren blootgesteld aan de boogschutters van de vijand die, aangezien onze ontmoeting met de Manitou erg vijandig was geweest, werden opgeroepen om te vechten. Om beschutting te krijgen was het noodzakelijk om terug te keren naar de modder van de mangrovebossen van waaruit we gekomen waren. De mannen zouden het daar echter, onder de wolken van insecten en slangen en in de ongezonde sfeer van het moeras, niet langer dan drie dagen vol hebben kunnen houden. De officieren kozen daarom voor een aanval die in de avond tegen de eerste defensieve muur van de stad zou zijn. Het was een ramp. Honderden soldaten stierven in een vergeefse aanval. De speermannen en boogschutters waren geduchte vijanden en onze mannen hadden geen tijd om de ladders te bereiken: ze vielen als vliegen. De ram onderging eveneens een ongewenste lot: bijna de helft van de bemanning werd gedood voordat hij de deur raakte. De overlevenden waren met zo weinig dat ze niet in staat waren de ram, die al snel was gestrand als een walvis op een brug, te manoeuvren en de soldaten sloegen op de vlucht.

Alexander beriep zichzelf op zijn clementie in de richting van zijn mannen en prompt kwam het bloedbad tot stilstand en klonk de retraite. Verliezen bleven beperkt maar groots. De officieren werden opnieuw bijeen geroepen en de koning van Macedonië sprak zich uit. De koning leek erg bedroefd door de wending van de gebeurtenissen. Hij biechtte op dat hij niet zoveel weerstand had verwacht. Toen kwam er een generaal tussenbeiden en herinnerde Alexander eraan hoe Ulysses had gewonnen in de Trojaanse Oorlog. Hoe deze de stad had weten te veroveren en de Grieken op de vlucht had doen slaan. Aristoteles liet de generaal zijn mond houden: "Dit zijn de idiote legendes van polytheïsten. De Trojanen kunnen niet bestaan hebben. Verder zouden de Trojanen, die zo dik waren, niet in zo een val trappen. Er zou een intelligente Trojaanse burger over hun domheid hebben verteld dat een paard van hout van verdachte vakmanschap en zeer slechte smaak, en dat was het trouwens, een kinderachtige truc moest zijn."

De generaal rebelleerde tegen de minachting van eeuwenoude overtuigingen en Aristoteles antwoordde dat; alleen maar omdat een geloof oud is, is het niet noodzakelijk waar. Aristoteles maakte toen een einde aan het gesprek dat op niets was uitgelopen, schreeuwend dat confrontaties niets hielpen.

Aristoteles maakte vervolgens een schokkend voorstel: "Ik zal de Grote Manitou uitdagen om één op één te strijden en met deze strijd wordt het lot van de stad bepaald."


Vertaald door Florius Christiaan van den Kasteele van Eckhardt.
Terug naar boven Ga naar beneden
 
De belegering van Aornos - Hoofdstuk IV
Terug naar boven 
Pagina 1 van 1
 Soortgelijke onderwerpen
-
» De belegering van Aornos - Hoofdstuk II
» De belegering van Aornos - Hoofdstuk III
» De belegering van Aornos - Hoofdstuk V
» De belegering van Aornos - Hoofdstuk VI
» De belegering van Aornos - Hoofdstuk I

Permissies van dit forum:Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
Kerkelijke Provincie Keulen :: De Bibliotheek :: Scriptorium-
Ga naar: